Ik heb rechten.
Ik heb er zelfs teveel.
Teveel om te onthouden, teveel om me aan te houden.

Ik heb consumentenrecht, stemrecht, burgerrecht, portretrecht en sinds 2009 heb ik zelfs auteursrecht.
Zoveel rechten dat ik ze niet eens allemaal ken en gebruik.
Zoveel dat ik er waarschijnlijk vele misbruik.
Maar ik heb ze wel.

De Mensenrechtenverklaring.
Al zoveel jaar het mooiste verdrag wat er is.
Het is geldig voor iedereen.
Enige eis is dat je mens moet zijn.
Het verdrag waarmee mensen elkaar als mens erkenden.
Waarmee mensen aangaven: jij bent even belangrijk als ik.

Als je naar de eerste twee artikelen van het verdrag kijkt kun je niet anders dan – JA –  knikken.
Er staat eigenlijk: iedereen is vrij en gelijkwaardig ongeacht dat we anders zijn.
En iedereen moet daar zo verstandig en respectvol mogelijk mee omgaan.

Artikel 1
Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.

Artikel 2
Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status. Verder zal geen onderscheid worden gemaakt naar de politieke, juridische of internationale status van het land of gebied, waartoe iemand behoort, onverschillig of het een onafhankelijk, trust-, of niet-zelfbesturend gebied betreft, dan wel of er een andere beperking van de soevereiniteit bestaat.

En dan artikel 3.

Het artikel waar het allemaal om gaat staat op de derde plaats.
Want het is niks waard als artikel 1 en 2 er niet zouden zijn.
Als wij niet in staat zijn de ander als gelijkwaardig te zien, te laten leven zoals hij zelf wil; dan is artikel 3 nietszeggend.
Dan is het een artikel dat, hoe essentieel ook, er niet toe doet.
Maar het is de kern.

Van alles.
Van leven.
Van vandaag.

Artikel drie is de kern van menszijn.
Van een goed mens willen zijn.
Van de ander er laten zijn.
Van gunnen.
Want een recht is niets.
Je kunt het niet opeisen.
Het is pas iets als je elkaar het leven gunt.
En als je zelf genoeg hebt, waarom zou je dan niet?

Artikel 3
Een ieder heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon.